23/01/2015: Voorstel van resolutie waarbij gevraagd wordt niet langer gebruik te maken van elektronische stemming
ingediend door mevrouw Zoé GENOT (F) en mevrouw Barbara TRACHTE (F) bij het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
Toelichting
De elektronische stemming werd als proefproject ingevoerd in 1991 en op grotere schaal gebruikt vanaf 1994, toen een specifieke wet, te weten de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, werd aangenomen en uitgevoerd. Ten gevolge van de regionalisering van de bevoegdheden inzake de organisatie van de verkiezingen van de gemeente- en provincieraad in 2001, werd de mogelijkheid van elektronische stemming opgenomen in het Brussels gemeentelijk kieswetboek bij de ordonnantie van 16 februari 2006 tot wijziging van de gemeentelijke kieswet.
Sinds de invoering van het elektronisch stemsysteem werd er veel kritiek op geleverd. De opmerkingen gaan onder meer over de democratische aspecten van het elektronisch stemmen, te weten het feit dat de kiezer niet kan controleren of zijn stem correct werd opgenomen, dat er geen controle kan worden uitgeoefend op de totalisatieverrichtingen of nog dat het geheim van de stemming niet kan worden gewaarborgd. Ze gaan ook over het feit dat sommige doelgroepen, zoals bejaarden, het moeilijk vinden om met het systeem te werken.
Bovendien hebben er zich regelmatig problemen voorgedaan tijdens de stemmingen, zoals een groot aantal defecten van de apparatuur. In 2003 kreeg een kandidaat in een stembureau meer voorkeurstemmen dan het geregistreerde totale aantal stemmen op zijn lijst. Meer onlangs, bij de verkiezingen van 2014, waren er problemen bij het tellen van de voorkeurstemmen, liep een en ander fout bij het opnemen van meer dan 2.000 stemmen, waren er manipulaties met « elektronische stembussen » (uitslag van de stembureaus op diskette) zonder bijzitters of getuigen van partijen, waren er fouten bij het stemmen door Europese ingezetenen die deelnamen aan verkiezingen waaraan ze, wettelijk gezien, niet mochten deelnemen of werden de uitslagen via de media bekendgemaakt voordat
ze op de officiële sites waren verschenen, aangezien de officiële gegevens over de voorkeurstemmen meer dan 48 uur na de sluiting van de stembureaus worden bekendgemaakt.
Daarbij mag niet worden vergeten dat de wettelijke procedure bij de stem- en stemopnameverrichtingen in de praktijk niet strikt gevolgd wordt : de teststemmingen bij het openen en sluiten van de stemming worden niet systematisch uitgevoerd of verlopen niet volgens de procedure : de stembussen worden onbewaakt in de stembureaus achtergelaten na het sluiten van de stemverrichtingen ; de enveloppen met de totalisatie worden geopend buiten de aanwezigheid van de voorzitters van de stembureaus en hun bureau, enz [1].
Tot slot werden de voordelen waarmee de voorstanders van het elektronisch stemmen zwaaiden (lagere kosten, snellere uitslag, ...) ontkracht door de feiten. In het besluit van de Waalse Regering van 7 november 2013 tot uitvoering van artikel L 4211-3, § 5 van de Code van de Lokale Democratie en de Decentralisatie en tot regeling van de recuperatie van de meerkosten van het elektronisch stemmen, worden de kosten van het elektronisch stemmen geraamd op 1,37 euro per kiezer tegenover 10 centiem per kiezer voor het stemmen op papier.
In 2006 en 2011 heeft ons Parlement twee resoluties aangenomen die in hoofdzaak vragen dat de tekortkomingen van het klassieke geautomatiseerde stemsysteem, dat nog in 17 van de 19 gemeenten van het Gewest werd gebruikt bij de verkiezingen van mei 2014, weggewerkt worden door een beter geautomatiseerd stemsysteem of door het terugkeren naar het stemmen op papier [2].
In het zog van die resoluties, werd de ordonnantie van 12 juli 2012 houdende de organisatie van de elektronische stemming voor de gemeenteraadsverkiezingen aangenomen. Die voorziet in het gebruik van een « elektronisch stemsysteem met papieren bewijsstuk ». Dat stemsysteem werd gebruikt voor de gemeenteraads-verkiezingen van 2012 in de gemeenten Sint-Pieters-Woluwe en Sint-Gillis, waar het eveneens gebruikt werd voor de verkiezingen van 25 mei 2014.
Hoewel het nieuwe stemsysteem ontworpen is om de tekortkomingen van het vorige systeem weg te werken, vertoont het eveneens een groot aantal zwakke punten :
de enige stem die in aanmerking wordt genomen bij de telling, is de stem die gecodeerd is in de bidimensionale barcode (QR-code) en de ordonnantie van 12 juli 2012 voorziet niet in de mogelijkheid van een tweede stemopname ;
er bestaat een risico dat er geen overeenstemming is tussen het aantal elektronische stemopnames en het aantal papieren stembiljetten die in de stembus zijn gestoken, zowel in het geval van een kiezer die zijn stembiljet niet of slecht scant als in het geval van een kiezer die zijn papieren stembiljet na het scannen niet afgeeft ;
het hergebruik van de magneetkaarten belet de controle op het aantal stemmers. Die controle was mogelijk met de stemming op papier én met het oude elektronische stemsysteem ;
het geheim van de stemming wordt niet gewaarborgd, aangezien de kiezer zijn stembiljet zeer zorgvuldig moet vouwen om de leesbare transcriptie van zijn stem te verbergen en tegelijk de QR-code zichtbaar te laten. Niet iedereen begrijpt dat en het is niet makkelijk ;
ook bij dat stemsysteem, verlopen de stemverrichtingen niet altijd volgens de regels van de kunst ; de kiezers weten bijvoorbeeld niet altijd dat ze kunnen controleren of de QR-code hun stem weergeeft. Bovendien is er slechts één controleapparaat per stembureau en beperkt de kieswetgeving de mogelijkheid om de verrichtingen over te doen wanneer de QR-code niet overeenkomt met de stem die de kiezer heeft uitgebracht ;
voor een kiezer die niet vertrouwd is met computers, is het stemsysteem niet begrijpelijker dan het klassieke systeem. Daardoor moet er in meer gevallen bijstand worden geboden, waardoor de familie in de verleiding komt om zelf een naaste van de kiezer om bijstand te vragen, vooral wanneer deze laatste zich uitdrukt in een taal die door geen enkel lid van het stembureau wordt gesproken. Dat verhoogt in aanzienlijke mate het risico op beïnvloeding van de stem van de betrokken kiezer.
Na vaststellingen van soortgelijke tekortkomingen, werd in vele buurlanden een einde gemaakt aan de experimenten met het elektronisch stemmen. Dat is het geval voor Nederland, dat op dat vlak een pionier was, maar beslist heeft om volledig terug te keren naar het stemmen op papier, maar ook voor andere landen zoals Duitsland, Groot-Brittannië, Italië, Finland en, zeer onlangs, Noorwegen. België is voortaan een uitzondering.
Het is nuttig te herinneren aan de aanbevelingen die de Commissie van Venetië in haar Gedragscode in Verkiezingsaangelegenheden doet om onder meer de vrije wilsuitdrukking van de kiezer te waarborgen en verkiezingsfraude te bestrijden : « het elektronisch stemmen moet veilig en betrouwbaar zijn. Het is veilig als het systeem opzettelijke aanvallen kan weerstaan; het is betrouwbaar als het op zichzelf werkt, ongeacht de tekortkomingen van de apparatuur of de programmatuur. Bovendien moet de kiezer bevestiging van zijn stem kunnen krijgen en die, zo nodig, kunnen corrigeren, met eerbied voor het geheim van de stemming. Voorts moet de
transparantie van het systeem gewaarborgd worden in die zin dat de correcte werking moet kunnen worden gecontroleerd. ».
Gelet op al die elementen, dient de mogelijkheid om een beroep te doen op elektronische stemming te worden geschrapt, ongeacht het niveau waarop de verkiezingen worden gehouden.
Tegelijk met hun voorstel van ordonnantie dat ertoe strekt niet langer gebruik te maken van de geautomatiseerde stemming voor de gemeenteraadsverkiezingen, verzoeken de indieners van het voorstel van resolutie de Brusselse regering om de bekommernissen van het Brussels Parlement over de elektronische stemming en zijn verzoek om dat systeem niet meer te gebruiken bij de gewestelijke, federale en Europese verkiezingen, door te spelen aan de federale regering.
VOORSTEL VAN RESOLUTIE
waarbij gevraagd wordt niet langer gebruik te maken van elektronische stemming
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement,
Gelet op de regelgeving betreffende de organisatie van de verkiezingen, inzonderheid de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming en de wet van 7 februari 2014 tot organisatie van de elektronische stemming met papieren bewijsstuk ;
Gelet op de resoluties van het Brussels Parlement van 7 juli 2006 en 23 april 2010 betreffende het elektronisch stemmen ;
Gelet op de aanbevelingen van de Commissie van Venetië in haar Gedragscode in Verkiezingsaangelegenheden ;
Gelet op het rapport van het College van Deskundigen belast met de controle van het geautomatiseerde stem- en stemopnamesysteem bij de gelijktijdige verkiezingen van 25 mei 2014 ;
Gelet op het grote aantal tekortkomingen bij het elektronisch stemmen, zowel uit democratisch oogpunt als inzake de onwennigheid van sommige doelgroepen die het slachtoffer zijn van de digitale kloof ;
Gelet op het grote aantal problemen die zich tijdens de verkiezingen regelmatig voordeden bij het elektronisch stemmen ;
Overwegende dat de problemen bij de laatste verkiezingen van 25 mei 2014 op zich al een volledige terugkeer naar het stemmen op papier verantwoorden ;
Overwegende dat, na experimenten in verschillende vormen, talrijke buurtlanden afgezien hebben van het elektronisch stemmen ;
Overwegende dat het gebrek aan transparantie en de ernstige tekortkomingen van het elektronisch stemsysteem het reeds tanende vertrouwen van de bevolking in de democratische instellingen nog verder kunnen aantasten ;
Overwegende dat elektronisch stemmen veel duurder is dan stemmen op papier ; dat de apparatuur die thans in 17 van de 19 gemeenten van het Gewest wordt gebruikt, verouderd is ; dat de veralgemening van het stemsysteem met papieren bewijsstuk tot de 19 gemeenten van het Gewest niet alleen geen antwoord zou bieden op een groot aantal kritische opmerkingen, maar tevens een zeer zware investering zou vereisen, aangezien die stemsystemen complex zijn (touchscreen en printer in elk stemhokje, minstens twee QR-scanners per stemlokaal, enz.) ; dat een
dergelijke investering niet kan worden verantwoord, omdat het systeem zelden gebruikt wordt en niet noodzakelijk is in een periode waarin de overheidsuitgaven gewikt en gewogen moeten worden en moeten inspelen op prioritaire behoeften [3] ;
Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest enkel bevoegd is voor de organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen en de federale overheid bevoegd blijft voor de organisatie van de andere verkiezingen ;
Verzoekt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om de wens van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement om niet langer elektronisch stemmen bij alle verkiezingen en, inzonderheid, bij de verkiezing van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, door te spelen aan de federale regering en het federaal parlement.
[1] Cf. onder meer Th. Denoël, « Bug électoral : le rapport d’experts conclut au cafouillage général », 26 juni 2014, op www.levif.be.
[2] Parl. Doc. A-135/1 tot 3, G.Z. 2004-2005 en 2005-2006 ; A-89/1 en 2, G.Z. 2009-2010.
[3] Volgens een officiële en recente raming zou de overgang naar het SmartMatic-systeem alleen al voor de gemeente Schaarbeek een investering van 1,5 miljoen vereisen, waarbij nog de personeelskosten, de kosten voor de technische begeleiding, de opslag enz. komen.