26/06/2008: VOORSTEL VAN RESOLUTIE betreffende de terugkeer tot het stemmen op papier tegen de volgende verkiezingen van juni 2009
(ingediend door de heren André Frédéric en Eric Thiébaut)
DOC 52 1281/001
BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
VOORSTEL VAN RESOLUTIE
betreffende de terugkeer tot het stemmen op
papier tegen de volgende verkiezingen van
juni 2009
TOELICHTING
DAMES EN HEREN,
1) Context
Vanaf 1991 begon het ministerie van Binnenlandse
Zaken de mogelijkheid na te gaan hoe het traditionele
stemsysteem met potlood en papier kon worden gewijzigd
en vervangen door een geautomatiseerd stemsysteem.
De motieven die daaraan ten grondslag lagen, waren
drieërlei:
1. het werd almaar moeilijker om voldoende bijzitters
te vinden teneinde de controle van de stemverrichtingen
en de stemopneming in de bureaus te waarborgen; de
automatisering van het procédé was erop gericht het
nodige aantal bijzitters te verminderen;
2. het gebruik van de automatisering moest de overheid
in staat stellen te besparen, met name door de
kosten in verband met de aankoop, het drukken en de
opslag van de stembiljetten overbodig te maken, alsook
door de kosten met betrekking tot de vergoeding van de
bijzitters te verminderen;
3. men wou sneller toegang verkrijgen tot de resultaten
en de betrouwbaarheid ervan vergroten.
Zo werd naar aanleiding van de verkiezingen van
24 november 1991 bij de wet van 19 juli 1991 [1] een eerste
experiment georganiseerd met twee elektronische
stemsystemen in de kantons Verlaine en Waarschoot.
Op grond daarvan kwam het stemsysteem met magneetkaart
in aanmerking voor een experiment op grotere
schaal.
Het gebruik van de elektronische stemming is vervolgens
uitgebreid in twee opeenvolgende golven.
De wet van 11 juli 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde
stemming heeft het juridisch kader
geschapen waarbij de hele elektronische stemprocedure
werd georganiseerd. Die wet bepaalt dat de Koning de
kieskringen, kantons of gemeenten vaststelt waarin een
elektronisch stemsysteem wordt geïnstalleerd.
Bij dat ruimere experiment heeft ongeveer 1,4 miljoen
kiezers, hetzij 20% van het kiezerskorps, elektronisch
gestemd.
Vervolgens heeft bij de verkiezingen van 13 juni 1999
en 8 oktober 2000, 44% van het kiezerskorps, hetzij
ongeveer 3 250 000 kiezers, zijn stem elektronisch
uitgebracht in 4 000 stembureaus.
Sedert de verkiezingen van 1999 is het aantal kieskantons
waar elektronisch wordt gestemd, ongewijzigd
gebleven: in Wallonië zijn er 39 (op 262) gemeenten
waar stemmen elektronisch verloopt (22% van het kiezerskorps
is erbij betrokken).
In Brussel stemmen alle gemeenten elektronisch. In
Vlaanderen houden 143 op 308 gemeenten een elektronische
stembusgang; dat is goed voor 50% van de
Vlaamse kiezers.
Het in 1994 aangekochte materieel (het zogenaamde
materieel van de eerste generatie) moest normaal
voor het laatst worden gebruikt bij de verkiezingen van
13 juni 2004. Op dat ogenblik had het materieel zijn
afschrijvingstermijn van 10 jaar namelijk met één jaar
overschreden.
Dankzij een op 14 juli 2005 tussen de Federale Staat
en de drie gewesten gesloten samenwerkingsovereenkomst
mocht het materieel, mits het (via upgrading)
technisch bij te tijd werd gebracht, echter langer worden
gebruikt om het in te zetten bij de gemeenteraadsverkiezingen
van oktober 2006 en de parlementsverkiezingen
van juni 2007.
Het in 1998 aangekochte, zogenaamde materieel van
de tweede generatie, werd voor het laatst gebruikt bij de
stembusgang van juni 2007.
Vandaag rijst de moeilijkheid dat al het informaticamaterieel
onbruikbaar is geworden. De onderhouds- en
maintenancecontracten van de elektronische stemsystemen
van de eerste én de tweede generatie lopen af op
31 december 2008.
Anders gesteld: al het informaticamaterieel is thans
onbruikbaar, terwijl niet uit het oog mag worden verloren
dat heel het huidige elektronische stemsysteem aan
forse kritiek blootstaat vanwege de deskundigen, de
verenigingen die het middenveld vertegenwoordigen [2]
en het universitair consortium (cf. infra).
Daarom heeft de minister van Binnenlandse Zaken
een overeenkomst gesloten met een universitair consortium
teneinde een studie uit te voeren [3] over de verschillende
bestaande stemsystemen en over de vastlegging
van normen met het oog op de opmaak van een bestek
voor de eventuele ontwikkeling van een nieuw elektronisch
stemsysteem.
Thans rijzen twee vragen: welk stemsysteem moet in
juni 2009 worden gebruikt in de kantons waar de stemming
geautomatiseerd verloopt, en welk stemsysteem
moet na 2009 in heel België worden gebruikt?
2. Vaststellingen
Na ruim vijftien jaar experimenteren zijn wij van
oordeel dat de aanvankelijk door het ministerie van Binnenlandse
Zaken vooropgezette doelstellingen duidelijk
níet werden bereikt.
Het was de bedoeling de stemopneming sneller
en doeltreffender te doen verlopen. Jarenlang experimenteren
heeft uitgewezen dat het systeem ernstige
tekortkomingen vertoont.
Zo waren in 2006 de resultaten in Luik pas heel laat
op de avond bekend – véél later dan in de kantons waar
met potlood en papier werd gestemd.
In Schaarbeek werd in 2003 een telfout ten belope van
4069 voorkeurstemmen vastgesteld bij één kandidaat [4].
Daarbij komen nog de talrijke technische problemen,
zoals defecte optische kiespennen, stroompannes,
magneetkaarten die in de machines geblokkeerd raken
enzovoort. Vaak ellenlange fi les voor de stembureaus
waren het gevolg.
Voorts kan men zich afvragen of de doelstelling
het aantal bijzitters terug te dringen, wel een eerbaar
oogmerk is in een democratie. De aanwezigheid van
bijzitters in de stemopnemingsbureaus maakt een
effi ciënte democratische controle mogelijk van de betrouwbaarheid
van de resultaten, in tegenstelling tot de
elektronische stemming, die de stemopneming aan elke
controle door de burgers-kiezers onttrekt. Overigens
klopt het weliswaar dat de elektronische stemming minder
bijzitters vergt in de stemopnemingsbureaus, maar
anderzijds moeten de bijzitters in de stembureaus veel
langer aanwezig blijven want die bureaus blijven open tot
15 uur, en zelfs tot 16 uur in Brussel. Dan hebben we het
nog niet over de vertragingen ingevolge de technische
manipulaties die de kiezer moet verrichten, wat er soms
toe heeft geleid dat bureaus pas na 19 uur de deuren
konden sluiten [5].
Wat de kostprijs betreft, kan alleen maar worden vastgesteld
dat elektronisch stemmen duur is. De cijfers van
de FOD Binnenlandse Zaken [6] spreken boekdelen: de
huidige elektronische kiesverrichtingen kosten 4,5 euro
per kiezer, tegenover slechts 1,5 euro per kiezer wanneer
met potlood en papier wordt gestemd (inclusief het presentiegeld
in de stem- en de stemopnemingsbureaus).
Met andere woorden: de thans toegepaste elektronische
kiesverrichtingen kosten drie keer meer dan de traditionele
kiesverrichtingen met potlood en papier.
In het licht van die overwegingen lijkt het enige voordeel
van de elektronische stemming erin te bestaan
moderne technologieën in het kiesproces te integreren.
Dat argument weegt niet zwaar ten opzichte van de grote
bezwaren tegen een systeem dat velerlei risico’s inhoudt
voor de democratie.
Bovendien rijzen nogal wat vragen over de toegankelijkheid
van het elektronisch stemmen voor bepaalde
categorieën van kiezers (voornamelijk de bejaarden
en de laagopgeleiden). Het gebruik van geavanceerde
technologieën voor de uitoefening van een van de belangrijkste
prerogatieven van het burgerschap dreigt voor
die categorieën van mensen dus een nieuwe vorm van
uitsluiting met zich te brengen.
Een onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB)
toont aan dat, naast dat probleem van toegankelijkheid, de
manier waarop de lijsten als gevolg van het systeem van
elektronisch stemmen worden voorgesteld een weerslag
heeft op het stemgedrag van de kiezers, meer bepaald
wat de verdeling van de voorkeurstemmen betreft.
Het belangrijkste verwijt ten aanzien van het elektronisch
stemmen is het gebrek aan transparantie ervan
voor de kiezer. In dat opzicht kan men alleen maar vaststellen
dat het gebruik van een complexe en immateriële
technologie haaks blijkt te staan op het terechte streven
naar meer transparantie in de democratische mechanismen.
Fundamenteel brengt het gebruik van een machine
in het stemproces met zich dat een immaterieel element
opduikt tussen de kiezer en diens wilsuiting.
Het college van deskundigen belast met de controle
op de geautomatiseerde stemmingen en stemopneming
heeft in zijn rapport over de verkiezingen van 8 oktober
2000 in dat opzicht aangegeven dat het, door de technische
aard van de informatica, nooit voor eenieder
mogelijk zal zijn de stemsystemen tot in de details te
controleren, hoezeer men ook de controleprocedure
verbetert. Het college van deskundigen geeft met andere
woorden toe dat het principe van de controle door mensen,
dat wij totnogtoe gekend hebben, onverenigbaar is
met de elektronische stemming.
De garantie dat de elektronische stemming betrouwbaar
zou zijn, berust dus op een absoluut vertrouwen
van de bevolking in een groepje deskundigen aan wie
zij voorgoed haar controlemacht afstaat. Het is dus
onmogelijk om iedere twijfel omtrent het resultaat van
een door een elektronisch stemsysteem georganiseerde
verkiezing, op te heffen.
Nu iedereen het erover eens is dat het vertrouwen
tussen de burger en zijn vertegenwoordigers hersteld
moet worden, is het verontrustend vast te stellen dat
de democratie onmachtig is om dit soort twijfel weg te
nemen.
Gelet op wat voorafgaat, achten de indieners van
dit voorstel van resolutie dat het onverantwoord en
gevaarlijk zou zijn, mocht het huidige systeem van
elektronisch stemmen nog worden gebruikt, zelfs voor
één enkele verkiezing. Daarom stellen ze voor om voor
de volgende verkiezingen van juni 2009 opnieuw met
papieren stembiljetten te werken. Het welslagen van
die verkiezingen vereist dat de voorbereiding ervan zo
snel mogelijk en overeenkomstig duidelijke en defi nitieve
richtlijnen wordt aangevat.
André FRÉDÉRIC (PS)
Eric THIÉBAUT (PS)
VOORSTEL VAN RESOLUTIE
DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS,
A. gelet op artikel 62 van de Grondwet, dat het geheim
van de stemming waarborgt;
B. gelet op artikel 3 van het Eerste Aanvullend
Protocol van 20 maart 1952 bij het Europees Verdrag
tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden van 4 november 1950, dat de
mogelijkheid biedt de vertrouwelijkheid te garanderen
van de door de kiezer gemaakte keuze en hem zodoende
te behoeden voor eventuele pressie;
C. gelet op artikel 25, b), van het Internationaal Verdrag
inzake burgerrechten en politieke rechten van 16
december 1966, naar luid waarvan elke burger het recht
heeft en in de gelegenheid dient te worden gesteld,
zonder onderscheid en zonder onredelijke beperkingen
te stemmen en gekozen te worden door middel van
betrouwbare periodieke verkiezingen die gehouden
worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht
en bij geheime stemming;
D. gelet op de aanbevelingen van de Raad van Europa
aangaande het elektronisch stemmen, en meer in
het bijzonder de aanbeveling in verband met de juridische,
operationele en technische normen, die bepaalt
dat «the right to vote is one of the primary foundations
of democracy, and that, consequently, e-voting system
procedures shall comply with the principles of democratic
elections and referendums» [7];
E. gelet op het handboek van de Organisatie voor
Veiligheid en Samenwerking in Europa [8] voor de waarneming van verkiezingen;
F. gelet op de aanbevelingen die de Senaatscommissie
voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve
Aangelegenheden op 15 mei 2001 heeft
goedgekeurd en waarbij de regering wordt verzocht
een moratorium in te stellen voor de geautomatiseerde
stemming [9];
G. gelet op de beslissing die Nederland, als gevolg
van een parlementair rapport waaruit is gebleken dat
het systeem van elektronisch stemmen onveilig is en
niet op doeltreffende wijze kan worden gecontroleerd,
in oktober 2007 heeft genomen om van dat systeem af
te stappen en opnieuw gebruik te maken van de traditionele
manier van stemmen op papier voor de volgende
Europese verkiezingen in 2009;
H. gelet op het in Frankrijk ingestelde moratorium wat
de installatie van nieuwe stemmachines betreft;
I. gelet op de Duitse beslissing om de digitale kiespen
niet te gebruiken en het momenteel bij de manuele telling
te houden;
J. gelet op het feit dat Ierland het experiment met het
elektronisch stemmen heeft stopgezet en opnieuw op
papier stemt, ingevolge de tegenkanting van de parlementsleden
en twee bezwarende verslagen van de door
het Parlement ingestelde Commission on Electronic
Voting;
K. overwegende dat het toezicht op alle kiesverrichtingen
door de burger en het stemgeheim garant staan
voor een democratische stembusgang;
L. overwegende dat het rapport van 4 december
2007 van de door de minister van Binnenlandse Zaken
gevraagde universitaire studie de bestaande Belgische
elektronische stemregeling verwerpt [10];
M. overwegende dat de bestaande Belgische elektronische
stemregeling volgens het consortium niet geheel
voldoet aan de vereisten van de Raad van Europa
inzake elektronisch stemmen, meer bepaald omdat er
geen hertellingsprocedure mogelijk is telkens wanneer
over de integriteit van de geregistreerde eVotes twijfel
bestaat, alsook met betrekking tot de mogelijkheid voor
de burgers om toezicht te houden op de verkiezing [11];
N. overwegende derhalve dat de thans in België gebruikte
elektronische stemregeling niet voldoet aan de
democratische normen, aangezien ze niet naar behoren
kan worden gecontroleerd;
O. gelet op het feit dat de bestaande elektronische
stemregeling driemaal duurder is dan het traditionele
stemmen op papier;
P. overwegende dat het universitair consortium werd
gelast een onafhankelijke vergelijkende studie naar de
gebruikte stemsystemen uit te voeren, maar dat het een
rapport heeft voorgelegd dat louter betrekking heeft op
de verschillende technieken van het elektronisch stemmen,
waarbij de evaluatie van het traditionele stemmen
op papier buiten beschouwing werd gelaten;
Q. overwegende dat het consortium de voorkeur geeft
aan een geoptimaliseerd elektronisch stem- en tellingsysteem
dat gebruik maakt van een papieren drager;
R. overwegende dat de beschrijving van die nieuwe
regeling onvolledig is, en dat de procedures voor het
gebruik ervan (die wel degelijk een onderdeel zijn van
een stemsysteem) niet zijn vastgesteld;
S. overwegende dat de kostprijs van dat verbeterde
elektronisch stemsysteem volgens sommige deskundigen
tien tot elf keer hoger zou kunnen liggen dan die
van het traditionele stemmen op papier;
T. overwegende dat het van belang is de gemeenten
niet met bijkomende fi nanciële lasten op te zadelen;
U. overwegende dat het universitair rapport een ontoereikende
grondslag vormt om met kennis van zaken
te oordelen of een nieuw, voor na 2009 bedoeld systeem
moet worden aanvaard dan wel geweigerd;
VRAAGT DE REGERING:
1. in verband met de volgende verkiezingen:
a. bij de volgende stembusgang van juni 2009, in alle
kieskantons de papieren stembiljetten te gebruiken met
manuele stemopneming;
b. te voorzien in een opwaardering van het presentiegeld
dat wordt toegekend aan de bijzitters in de stem- en
de stemopnemingsbureaus [12];
2. in verband met de keuze voor een stemsysteem
na 2009:
a. een echte vergelijkende studie van de gebruikte
stemsystemen te verrichten: stemming op papier, elektronische
stemming alsook stemming op papier gecombineerd
met stemopneming middels optische lezing;
b. alvorens enige beslissing te nemen, een raming
te maken van de kosten die worden veroorzaakt door
een veralgemening van het verbeterd elektronisch stemsysteem
met behulp van een papieren drager, zoals het
universitair consortium voorstelt;
c. er ongeacht de gekozen oplossing voor te zorgen
dat de gemeenten geen bijkomende fi nanciële lasten
moeten dragen.
19 juni 2008
André FRÉDÉRIC (PS)
Eric THIÉBAUT (PS)
[1] Wet van 19 juli 1991 tot organisatie van de stemming door middel
van geautomatiseerde systemen in de kieskantons Verlaine en
Waarschoot (Belgisch Staatsblad, 3 september 1991).
[2] Bijvoorbeeld de vereniging Voor een Ethiek van de Verkiezings
Automatisering («Voor EVA»), www.vooreva.be.
[3] Be Voting, «Studie Geautomatiseerde Stemming», rapport van het
universitair consortium, 4 december 2007.
[4] Verslag van het college van deskundigen belast met de controle van
de systemen van geautomatiseerde stemmingen en stemopneming,
in verband met de verkiezingen van 18 mei 2003, blz. 18 e.v.
[5] Dat wat bijvoorbeeld het geval in sommige stembureaus in de gemeente Molenbeek, tijdens de verkiezingen van juni 2007.
[6] Dat blijkt uit een tabel die de FOD Binnenlandse Zaken op 31 mei 2005 heeft verschaft tijdens de vergadering van de Senaatscommissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden. In die tabel werd de kostprijs per kiesdag en per kiezer berekend, uitgaande van een benaderende raming van de verkiezingen van 13 juni 2004.
[7] Door het Comité van ministers van de Raad van Europa op 30 september 2004 aangenomen aanbeveling REC (2004) 11.
[8] Manuel d’observation des elections, vijfde uitgave, 2005;
http://www.osce.org/publications/odihr/2005/04/14004_240_fr.pdf
[9] Evaluatie van de toepassing van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming, verslag namens
de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve
Aangelegenheden van de Senaat uitgebracht door mevrouw
Van Riet en de heer Dallemagne, Stuk Senaat 2-553/1, blz. 27
en 28.
[10] «Er moet benadrukt worden dat het Consortium besloten heeft dat,
gelet op de bestaande technologieën en rekening houdende met
de kost en de voor- en nadelen van de verschillende oplossingen
die onderzocht werden, een volledig geautomatiseerd stemsysteem
momenteel niet geschikt is voor België.» (BeVoting, Studie van
Elektronische Stemsystemen, deel II, blz. 6)
[11] BeVoting, Studie van de Elektronische Stemsystemen, deel I, blz. 254
[12] Momenteel 15 euro per lid van een bureau.