02/06/2007: De geautomatiseerde stem in België
Historisch overzicht van zestien jaar « experiment » met geautomatiseerde kiessystemen
Voor de burgervereniging « VoorEVA » [1]
• In België werd tijdens de federale en provinciale verkiezingen van 24 november 1991 voor het eerst en op initiatief van de toenmalige regering in twee kantons het electronisch kiessysteem ingevoerd. De redenen die werden ingeroepen om het experiment met een geautomatiseerd stemsysteem te rechtvaardigen luidden als volgt:
1. de automatisering moest het de openbare macht toelaten besparingen door te voeren door de kosten te drukken die verbonden zijn met de aankoop, de opslag en het afdrukken van stembiljetten en bovendien het bedrag dat als kosteloosstelling aan de bijzitters werd uitgekeerd te verminderen;
2. de automatisering moest een snellere mededeling van de verkiezingsresultaten mogelijk maken;
3. de automatisering moest ook de betrouwbaarheid van 4. de verkiezingsresultaten verhogen;
en zij moest het mogelijk maken het aantal bijzitters dat nodig is om de organisatie en de controle van de kiesverrichtingen beduidend te verminderen.
De wet van 12 april 1994 heeft het ‘experiment’ uitgebreid tot 20% van het kiezerskorps.
Zij maakte ook de uitbreiding van geautomatiseerde stemsystemen naar andere kiescantons mogelijk, via Koninklijk Besluit.
• De wet van 18 december 1998 heeft een college van deskundigen ingesteld, die zonder verdere verplichtingen door de verschillende parlementen worden aangeduid. Dit college van deskundigen is ermee belast aan het federale parlement verslag uit te brengen betreffende het verloop van de stembusgang in de kantons waar een electronisch kiessyteem of optisch telsysteem wordt toegepast.
• Sinds de verkiezingen van juni 1999 wordt 44% van de kiezers verplicht een geautomatiseerd kiessysteem te gebruiken. Maar de situatie verschilt sterk van gewest tot gewest: daar waar 100% van het Brusselse kiezerskorps ‘electronisch’ stemt, is dat voor 49% van de kiezers in Vlaanderen het geval, tegenover slechts 22% van de kiezers in Wallonië.
• Tijdens de federale, regionale en europese verkiezingen van 13 juni 1999, de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2000 en de federale verkiezingen van 18 mei 2003 werd een ander experiment uitgevoerd, namelijk de optische lezing van de stembiljetten. Het college van deskundigen was in 2000 van oordeel dat dit soort tellingen « betrouwbaar en zeker » [2] geworden was. Deze mening werd in 2003 bevestigd [3]. Het systeem van optische lezing werd vervolgens nochtans zonder debat opgegeven.
De telling van de stembiljetten met behulp van optische lezingDit systeem verschilt ten gronde van de geautomatiseerde stemopname aangezien het geheel van de kiesverrichtingen zèlf handmatig blijft en er ook telbureaus samengesteld worden. Daarenboven moet ook uitgemaakt worden hoeveel het veralgemenen van dit telsysteem de belastingbetaler zou kosten, en of deze uitgaven als prioritair kunnen worden beschouwd. |
• Tijdens de federale verkiezingen van 18 mei 2003 werd een experiment met ‘ticketing’ (een controlesysteem van de geautomatiseerde stemming d.m.v. het afdrukken van de uitgebrachte stemmen op papier) doorgevoerd in de kantons Waarschoot en Verlaine. Het ging er meer bepaald om de kiezer de mogelijkheid te bieden zijn/haar stem te zien door de op het computerscherm verschenen stem op een stukje papier achter een glasraam te tonen. Dit experiment was een mislukking (zie hieronder) en is tijdens de daaropvolgende verkiezingen niet meer herhaald.
« Ticketing » : reis naar het absurde ... en in de illegaliteitBezorgd als ze was het « vertrouwen van het publiek te verhogen » (en dus niet de controlemogelijkheden van de burger noch de betrouwbaarheid van de resultaten!) heeft de regering de wet van 11 maart 2003 door het parlement laten aannemen. Deze wet voerde, bij wijze van experiment (alweer!), in twee kieskantons een «ticketing»-systeem in. Wij merken op dat deze wet de schending van het kiesgeheim organiseerde, vermits De wet voorzag in artikel 9 ook dat de tickets door daarvoor aangeduide bijzitters moesten worden geteld, en dat de voorzitter van het hoofdbureau van het kanton moest nagaan of de resultaten van de electronische stemming zoals die op de magnetische kaarten verschenen overeenstemden met de resultaten van de manuele telling van de « tickets ». Daarbij werd gepreciseerd dat in geval van verschil voorrang zou worden gegeven aan de resultaten van de manuele telling van de afgedrukte documenten. Dit experiment was een mislukking. « Ticketing » bleek een trager systeem te zijn dan het systeem van elektronisch stemmen zonder ticket. Het gebruikte type tickets maakte het tellen ervan uiterst tijdrovend [4]. In één van de twee betrokken kantons, namelijk het kanton Waarschoot, week het resultaat van de manuele telling af van het via electronische weg verkregen resultaat [5]. In een « toevoeging aan het verslag van het college van deskundigen belast met de controle van de geautomatiseerde stemming, betreffende het « ticketing »-experiment te Waarschoot en Verlaine » dat als « CONFIDENTIEEL » werd bestempeld [waarom?] staat te lezen : « Het experiment is beslissend in die mate dat, waar het de stem betreft, de overeenstemming tussen de op het scherm getoonde stem en de afgedrukte stem in het stemhokje is vastgesteld [Door wie? Zouden de deskundigen de hele dag in alle stemhokjes van deze kantons aanwezig geweest zijn?]. Het experiment is niet doorslaggevend in die mate dat het opzet en de vorm van de tickets het onmogelijk maakten de manuele telling in overeenstemming met de wettelijke voorschriften uit te voeren. » Dit is een vaststelling (zonder ook maar één argument ter ondersteuning van de stelling betreffende de betrouwbaarheid van de geautomatiseerde telling) waarvan de enig logische conclusie had moeten zijn dat aangezien de wet niet kon worden toegepast, de verkiezing in het betrokken kanton opnieuw had moeten plaatsvinden. Dit is tégen de wet in niet gebeurd, ondanks een verzoek in die zin dat door de afgevaardigde dhr. Geert Bourgeois werd neergelegd [6]. Dit alles leidt ons tot de vaststelling dat dit systeem, dat weliswaar voor verbetering vatbaar is, slechts tegemoet kan komen aan de democratische vereiste van een controle door gewone burgers als een manuele hertelling van de « tickets » wordt uitgevoerd door de burgers-bijzitters in àlle betrokken kantons èn als de afdruk van de stemmen gebeurt op een formaat dat voldoende groot is, en op afzonderlijke bladen voor èlke stem, zodat een manuele hertelling ook daadwerkelijk mogelijk is. Er kan dus electronisch gestemd worden, maar enkel de resultaten « op papier » zouden als geldig worden beschouwd. De vraag die zich dan natuurlijk opdringt is deze : waarom moet er dan nog electronisch worden gestemd? |
• Op 29 mei 2005 brengt de Minister van Binnenlandse Zaken (eindelijk) het parlement op de hoogte van de werkelijke kostprijs van de geautomatiseerde stem:
4,5 € per stem, d.i. drie keer zo hoog als de kostprijs van een papieren stem (1,5 €) [7].
• Krachtens de wet van 13 juli 2001 heeft de federale overheid de bevoegdheden voor de wetgeving, de reglementering en de organisatie van de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen aan de Gewesten overgedragen. Deze wet werd voor het eerst op 8 oktober 2006 toegepast. Het in juli 2005 tussen de federale overheid en de Gewesten gesloten akkoord met het oog op deze verkiezingen voorzag een status quo inzake de organisatiewijze van verkiezingen en bepaalde ook dat het bestaande maar verouderde materiaal nog voor de verkiezingen van oktober 2006 alsmede voor de federale verkiezingen van 2007 zou worden gebruikt. Voor de volgende verkiezingen, te beginnen met die van juni 2009, dringt de vraag zich op of het bestaande materiaal moet worden vervangen.
Balans van zestien jaar « experimenteren » : een onbetwistbare mislukking
Laten we de vier officieel nagestreefde doelstellingen van de initiatiefnemers van het in 1991 « experiment » nog eens van nabij bekijken (zie pagina 1):
1. Wij weten, en wij beschikken daarvoor over officiële cijfers, dat in plaats van besparingen mogelijk te maken, de automatisering van de kiesverrichtingen een flinke meerkost betekent : drie keer zo duur als de stemming op papier. En het experiment met het « ticketing » heeft natuurlijk eveneens bijkomende kosten veroorzaakt [8].
2. Heeft de invoering van het elektronisch stemsysteem ervoor gezorgd dat de resultaten van de verkiezingen sneller bekend zijn dan wanneer het traditionele systeem wordt toegepast? Wij hadden daar alvast op kunnen hopen daar dit systeem de tellingen onnodig maakt. Dat is nochtans niet het geval. Tijdens de verkiezingen van mei 2003 bleek dat de resultaten van de Brusselse kantons, waar overàl electronisch werd gestemd, ruim nà het grootste deel van de overige resultaten bekend raakten. Dat was ook zo te Luik tijdens de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van oktober 2006, waar de definitieve uitslagen slechts tegen kwart voor middernacht werden medegedeeld.
Deze paradoxale situatie laat zich gedeeltelijk verklaren door de vertragingen die tijdens de kiesverrichtingen zèlf voorkomen en een sneeuwbaleffect met zich meebrengen, en doordat enkele overduidelijk afwijkende resultaten tot moeizame en tijdrovende onderzoeken aanleiding gaven (zie hieronder).
3. De electronische stembusgang blijkt dus technisch niet betrouwbaar te zijn - maar het was slechts omdat duidelijk afwijkende resultaten opdoken dat wij ons daarvan rekenschap gaven. Het « Verslag betreffende de verkiezingen van 18 mei 2003 » dat het door de verschillende parlementen afgevaardigde college van deskundigen opstelde, leert ons dat een fout van 4096 voorkeursstemmen werd ontdekt in het kanton Schaarbeek. Na een kort onderzoek besloten de deskundigen dat « de fout waarschijnlijk [onze onderlijning] kon worden toegeschreven aan een spontane inversie van een binaire positie in het werkgeheugen van de PC » (p.18). Wij spreken ons hier niet uit over de gegrondheid van deze « waarschijnlijke » conclusie. Wij willen echter wel twee opmerkingen maken:
1°. Het electronisch kiessysteem kan fouten niet uitsluiten (en de verslagen van de deskundigen hebben er bij elke verkiezing vermeld);
2°. Deze fouten worden slechts opgemerkt wanneer duidelijk afwijkende resultaten [9] opduiken. Het blijft dus mogelijk en waarschijnlijk dat er ook fouten voorkwamen die niet tot duidelijk afwijkende resultaten leidden en aldus het resultaat van de verkiezing beïnvloedden zonder dat ook maar iemand zich daar rekenschap van gaf [10]. Het bewijs daarvan werd in juni 2004 in Antwerpen geleverd, toen een fout in de samentelling van de stemmen voor het Vlaams Parlement toevallig werd ontdekt. In het traditionele systeem (« stemmen op papier ») daarentegen kan niet alleen elke kiezer er zeker van zijn dat de stem die hij op zijn biljet uitbracht door de bijzitters in de telbureaus zal worden gezien, maar ook dat deze bijzitters aanwezig zijn om door hertelling de som van de deelresultaten waarvoor zij verantwoordelijk zijn na te gaan.
4. Voor zover wij weten is er noch bij het begin noch bij de verschillende stappen (1991, 1994, 1999, 2000, 2003, 2004, 2006) van het « experiment », noch wat betreft de moeilijkheden bijzitters te vinden noch wat betreft de vermindering van het aantal nodige bijzitters in geval van invoering van het electronisch kiessysteem ook maar enig cijfer aan de parlementsleden ter beschikking gesteld. Het enige waar we absoluut zeker van zijn is dat ten gevolge van de automatisering de bijzitters van de telbureaus weliswaar verdwenen zijn, maar dat de personen die de taak van bijzitter op zich nemen in stembureaus waar electronisch wordt gestemd, beduidend langer in de weer zijn dan de bijzitters in andere stembureaus: bureaus die officieel tot 15u of tot 16u geopend zijn (i.p.v. tot 13u waar het traditioneel stemsysteem van toepassing is) en vaak de facto zelfs tot 17u. Wij nemen ook nota van het feit dat het aantal bijzitters per stembureau verhoogd is van vier naar vijf, en dat de voorzitter en de secretaris verplicht zijn zich te laten bijstaan door een toegevoegde secretaris die « ervaring kan aantonen inzake informatica » [11]. Het enige - hypothetische - « voordeel » van de automatisering zou dus zijn dat ze toelaat het aantal burgers-kiezers dat op de verkiezingsdag opgeroepen wordt te verminderen. Maar is dat werkelijk een voordeel? Heeft een representatieve democratie er niet veeleer alle belang bij om m.h.o. een ‘pedagogie’ van de burger van de verkiezingsdagen ogenblikken van een grote volksmobilisatie te maken, van een actieve viering van dit zeldzame moment waarop de volkssoevereiniteit wordt uitgeoefend?
Wij kunnen dus gerust besluiten dat met betrekking tot de doelstellingen die door de initiatiefnemers van deze « experimenten » nagestreefd werden, deze laatste niet doorslaggevend waren wat betreft tenminste drie van de vier nagestreefde doelstellingen.
Rekening houdend met het feit dat de electronische kiessystemen twee fundamentele principes op losse schroeven zetten die de betrouwbaarheid van de verkiezingen moeten verzekeren, te weten de controle van de kiesverrichtingen door de kiezers en het stemgeheim [12], dan vinden wij het ons recht de volgende vraag te stellen: wie behalve de bedrijven die de electronische systemen produceren en beheren, profiteert van de automatisering van de kiesverrichtingen?
Voor een Ethiek van de Verkiezings Automatisering (VoorEVA)
Mei 2007
[1] VoorEVA (« Voor een Ethiek van de VerkiezingsAutomatisering ») is een feitelijke vereniging, die onafhankelijk van elke politieke partij een groep burgers samenbrengt die het electronische kiessysteem zoals dat dezer dagen in België in voege is aanvechten. Zij verwerpen dit systeem omdat het de kiezers berooft van elke mogelijkheid tot controle van de verkiezingen waaraan zij tot deelname worden opgeroepen.
[2] Cfr. College van deskundigen belast met de controle van de geautomatiseerde stem- en telsystemen, Verslag betreffende de verkiezingen van 8 oktober 2000, p. 68.
[3] Cfr. College van deskundigen belast met de controle van de geautomatiseerde stem- en telsystemen, Verslag betreffende de verkiezingen van 18 mei 2003, p. 20.
[4] Cfr. College van deskundigen belast met de controle van de geautomatiseerde stem- en telsystemen, Verslag betreffende de verkiezingen van 18 mei 2003, p. 20.
[5] Cfr. Senaat België, Plenaire zitting van 5 juni 2003 - Annalen, p. 7.
[6] Cfr. Senaat België, Plenaire zitting van 5 juni 2003 - Annalen, pp. 7-8 en Kamer van Volksvertegenwoordigers van België, Analytisch beknopt verslag. Plenaire zitting van donderdag 5 juni 2003, p. 19.
[7] Te raadplegen op de webpagina van VoorEVA Sénat : Le Ministère de l’Intérieur révèle le coût réel du vote électronique.
[8] In een nota dd. 11 juli 2002, bracht de Minister van Binnenlandse Zaken de Minister van Begroting ervan op de hoogte dat de invoering van het systeem van de « ticketing » in twee kieskantons de bijkomende kosten ten bedrage van 450.725 € met zich zouden meebrengen.
[9] In het geval van Schaarbeek, dat wij als voorbeeld aanhaalden, is de fout opgemerkt doordat op de verkiezingsavond van 18 mei 2003 bleek dat een kandidaat meer voorkeursstemmen had behaald dan het totaal aantal stemmen dat voor de lijst van de partij waartoe hij behoorde was uitgebracht.
(Cfr. College van deskundigen belast met de controle van de geautomatiseerde stem- en telsystemen, Verslag betreffende de verkiezingen van 18 mei 2003, pp. 18-19).
Ander voorbeeld : waar de eindresultaten van de verkiezingen van oktober 2006 voor het kiesarrondissement Luik slechts zeer laattijdig bekendraakten, was dat omdat moest worden herbegonnen met de optelling waarvan het oorspronkelijke resultaat eveneens wiskundig onmogelijke cijfers had opgeleverd.
[10] Cfr. Kamer van Volksvertegenwoordigers en Senaat van België, Verslag van het college van deskundigen belast met de controle van de geautomatiseerde stem- en telsystemen. Verkiezingen van 13 juni 2004, pp. 25 t/m 33.
[11] Artikel 14, 2° van de wet van 18 december 1998.
[12] Cfr. onze « Open brief aan de parlementsleden van de democratische partijen en andere politieke verantwoordelijken. Hoe zullen wij stemmen? »