18/05/2007: Open brief aan de parlementsleden van de democratische partijen en andere politieke verantwoordelijken (2007)
Geachte mevrouw, geachte heer,
Automatiseringstechnieken van de kiesverrichtingen worden in België sedert 1991 gebruikt. Sinds des wetgevende, regionale en europese verkiezingen van 1999 is de situatie zogoed als ongewijzigd gebleven: 44 % van de kiezers (22 % in Wallonië, 49 % in Vlaanderen et 100 % te Brussel) zijn verplicht geautomatiseerde stem- en telsystemen te gebruiken. In mei 2005 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken eindelijk de vergelijking van de kostprijs van de stemming op papier en de elektronische stemming aan de parlementsleden ter beschikking gesteld. Deze vergelijking was gebaseerd op de verkiezingen van 13 juni 2004, rekening houdend met een afschrijving van het materiaal over een periode van tien jaar (de levensduur van de computers).
Uit de cijfers blijkt dat de electronische stembusgang drie keer duurder is dan het traditionele systeem. Bijna de helft van het in de verkiezingen gebruikte geïnformatiseerde materiaal werd in 1994 in gebruik genomen, de rest in 1998.
Het in juli 2005 tussen de federale regering en de gewesten gesloten akkoord met het oog op de gemeente- en de provincieraadsverkiezingen van oktober 2006, voorzag dat het bestaande materiaal nog voor deze verkiezingen en de wetgevende verkiezingen van 2007 zou worden gebruikt. Voor de volgende verkiezingen, te beginnen met die van juni 2009, dringt zich dus de vraag naar de keuze van toekomstige stemsystemen op.
In deze context vinden wij het ten zeerste wenselijk dat de parlementsleden zich niet tevreden stellen met het evalueren van de voorgestelde oplossingen in de zin van materiële en technische overwegingen, zoals de kost of de prestatie, maar een echt diepgaand debat aangaan over de principes die in het op te starten verkiezingsproces gerespecteerd dienen te worden.
De evolutie van de stemprocedures gedurende de laatste zestien jaar toont op voldoende wijze aan dat dit principieel debat slechts weinig voortgang maakte.
Wij denken echter dat een dergelijk debat moet voorafgaan aan de keuze van de middelen en de procedures van de stemming. Deze laatste doen in de discussies slechts terzake nadat een gedegen geheel van objectieve evaluatiecriteria is uitgewerkt, zodat een werkwijze die conform is aan de principes van onze democratie kan worden gewaarborgd, wèlke de weerhouden oplossingen ook mogen zijn.
Wij beschikken in het traditionele (manuele) stemsysteem over een verkiezingscode die deze democratische waarborg verzekert. Deze code is de vrucht van decennia van opeenvolgende verbeteringen, maar - spijtig genoeg - wellicht te sterk gebonden aan deze specifieke vorm van stemmen om in het geval van andere technieken als referentie te kunnen gelden. Wij zijn van mening dat - indien de bestaande teksten niet langer volstaan om op aanvaardbare wijze de keuze van de moderne stemprocedures te omkaderen - het ten zeerste wenselijk is dat onze vertegenwoordigers de taak op zich nemen de basisvereisten van ons kiessysteem opnieuw te verwoorden, zodanig dat elke nieuwe technologie die aangewend wordt, zich kan en moet aanpassen aan deze basisvoorwaarden.
Het is o.i. alleszins ontoelaatbaar dat, bij gebrek aan criteria die tegelijkertijd zowel voldoende algemeen als nauwkeurig zijn, de kenmerken van de technische hulpmiddelen zelf de fundamentele vereisten van de democratie zouden kunnen schenden.
Wij menen dat, indien de toepassing van nieuwe technische hulpmiddelen niet verenigbaar is met het respecteren van het criterium van transparantie voor de kiezers, het niet aangewezen is nu reeds dergelijke middelen in te zetten.
Wij denken bijgevolg dat het nodig is dat de parlementsleden zich toeleggen op
het opstellen van een aantal regels die onafhankelijk van de technische natuur van de gebruikte procedures en hulpmiddelen kunnen aangewend worden om de kiesprocedure te bekrachtigen.
Wat in dit debat op het spel staat, is niet de afgezaagde vraag over de ‘moderniteit’ of de ‘efficiëntie’ van de gebruikte middelen, maar de veel meer doorslaggevende vraag naar de legitimiteit van de overheid.
In ons politiek systeem is het fundament van de democratische legitimiteit de representativiteit: het is essentieel dat de gevolmachtigden die belast zijn met de uitoefening van de macht door de burgers gezien kunnen worden als authentieke vertegenwoordigers van de volkswil. Vertrouwen kan niet per decreet afgedwongen worden; vertrouwen wordt ook niet overgedragen: het is het resultaat van de persoonlijke overtuiging van elkeen. In het kader van het verkiezingsproces bestaat de enige mogelijkheid om dit vertrouwen te verkrijgen erin, dwingende en heldere regels uit te werken waarvan iedereen kan vaststellen of ze al dan niet daadwerkelijk gerespecteerd worden.
Om bij te dragen aan de voorbereiding van het fundamentele debat waarvan wij vinden dat het als eerste moet gevoerd worden, zouden wij graag terugkomen op die zaken die volgens ons de pijlers zijn van het kiessysteem en de democratie in België. De essentie kan tot twee principes herleid worden:
- De volledige controle over de kiesverrichtingen door de burgers-kiezers en de getuigen afgevaardigd door de partijen, de enig mogelijke waarborg voor de eerlijkheid van het verkiezingsproces, en
- het stemgeheim, enig mogelijke waarborg tegen de risico’s van op de kiezers uitgeoefende druk of omkoping
Sta ons toe de implicaties van deze twee principes gedetailleerder te behandelen:
Het respecteren van de controle door de burger lijkt ons in het bijzonder niet verenigbaar met:
- het terugvallen op stemopname- en teltechnieken die dermate complex zijn dat enkel deskundigen in staat zijn ze op punt te stellen, de juistheid ervan te onderzoeken of zelfs te begrijpen;
- het afschuiven van de uitwerking van de procedures op privébedrijven die zich tot doel stellen bepaalde aspecten van hun technologie in de meest strikte vertrouwelijkheid te houden, terwijl nochtans de breedst mogelijke openbaarmaking de enig geldige regel is met het oog op controle door de burger.
- het gebruiken van middelen ter registratie van de stemmen (magnetische kaarten, diskettes, computergeheugens) die noch door de kiezers noch door de leden van de stembureaus rechtstreeks kunnen worden gelezen en die door de leden van de stembureaus niet kunnen worden gecontroleerd;
- het gebruiken van middelen ter registratie van de stemmen (magnetische kaarten, diskettes, computergeheugens) die niet duurzaam zijn en zonder sporen na te laten kunnen worden gewijzigd;
- het overlaten van de controletaken tijdens de stem-, tel- en opteloperaties aan technici van wiens werk niemand - noch de leden van de stembureaus, noch de kiezers - in staat is de betrouwbaarheid te verzekeren, en dat noch op het moment zelf, noch nadien;
- het ingrijpen op het stemmateriaal en/of op de registratiemiddelen tijdens de stem-, tel- en opteloperaties door technici die geen onder ede staande burgers zijn, noch leden van de stem- of telbureaus;
- het vastleggen van werkprocedures in de stembureaus die van een dergelijke ingewikkeldheid en duisterheid zijn dat niemand in staat is er onmiddellijk het belang op het vlak van de beveiliging en de zekerheid van te begrijpen, wat onaachtzaamheid met zich meebrengt en dus de deur wijd open zet voor fraude;
Wat betreft het stemgeheim: als de kiezer om te kunnen stemmen afhankelijk is van machines die hij niet kan controleren, wordt het voor hem/haar onmogelijk zich persoonlijk ervan te vergewissen dat zijn/haar stem geheim zal blijven.
Bovendien lijkt het respecteren van het stemgeheim ons meer bepaald onverenigbaar met:
- het aanvaarden en instellen van procedures die zo ingewikkeld zijn dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat kiezers die voor de rest bij volle verstand zijn zich tot in het stemhokje moeten laten bijstaan door de voorzitter of de bijzitters van het stembureau;
- het gebruiken van kiesmiddelen (magnetische kaarten) die verhinderen dat het onderzoeken of het betwisten van de correcte opname van de uitgebrachte stem mogelijk is zonder dat de kiezer ertoe gedwongen wordt de aard van zijn stem bekend te maken;
- het stemmen zonder gebruik te maken van de stemhokjes die in de stembureaus opgesteld staan, uitgevoerd onder toeziend oog van andere burgers.
De geheime stemprocedure is een fundamentele democratische verworvenheid want het is de enige manier om zich ervan te verzekeren dat de kiezer zijn/haar stem niet onder druk of dwang uitbrengt. De geheime stemming verhindert ook dat stemmen gekocht worden. In het geval van stemmen op afstand (via Internet of per post) kan het stemgeheim niet worden gewaarborgd.
In België is het tot heden enkel de stemming ‘op papier’ die de beide principes die ten grondslag liggen van een democratische verkiezing respecteert. Maar wij beweren allerminst dat het het enig mogelijke systeem is. Onze bedoeling is enkel de aandacht van onze vertegenwoordigers te vestigen op de dringende noodzaak van het op heldere en dwingende wijze vastleggen van de onbuigbare principes die moeten worden gerespecteerd door allen die omtrent de met het oog op de organisatie van verkiezingen te maken keuzes beslissingen nemen. De vastgelegde principes dienen daarenboven vergezeld te zijn van geloofwaardige sancties.
Sinds zestien jaar zien wij hoe - onder het mom van modernisering, besparing en dringendheid - een electronisch stemsysteem wordt ingevoerd waarvan de ondoorzichtigheid (en de kostprijs) voor een groeiend aantal medeburgers steeds onaanvaardbaarder wordt. Het wordt hoog tijd dat de wetgevende vergaderingen hun eigen en eigenlijke politieke rol spelen, en de taak van een onmisbaar geworden opheldering op zich nemen. Het is tijd dat de voorrang van de principiële vereisten op de overheersing van overwegingen van technische efficiëntie en ‘moderniteit’ opnieuw bevestigd wordt.
BIJKOMENDE INLICHTINGEN
Opdat deze open brief niet te lang zou worden, hebben wij ons de moeite getroost deze brief te beperken tot wat ons essentieel leek. Wij veroorloven het ons nochtans aan deze brief twee andere teksten toe te voegen die met de inhoud van dit schrijven verband houden:
o « De geautomatiseerde stem buiten België. Historisch overzicht van zestien jaar ‘experiment’ met geautomatiseerde kiessystemen.»
o « De geautomatiseerde stem in België. Stand van zaken.»
Bijkomende inlichtingen zijn in ruime hoeveelheid beschikbaar op de webpagina van onze vereniging (www.vooreva.be).
De leden van onze vereniging staan steeds ter uwer beschikking voor elke vraag naar opheldering of verklaring die met deze zaak verband houdt.
Voor de burgervereniging VoorEVA,
Jacques Bourgaux, Patricia Fenerberg, David Glaude, Kommer Kleijn, Hendrik Laevens, Alexandra Mocole, Marie-Claude Prévost, Michel Vandenbranden, Michel Staszewski, Claire Verhesen, Pierre-Antoine Verwilghen.
Contacten:
E-mail : email@vooreva.be
Per Post : VoorEVA, Steenzwaluwenlaan 36, 1160 Brussel
Telefoon en fax : 02 672 38 89
[1] VoorEVA (« Voor een Ethiek van de VerkiezingsAutomatisering ») is een feitelijke vereniging, die onafhankelijk van elke politieke partij een groep burgers samenbrengt die het electronische kiessysteem zoals dat dezer dagen in België in voege is aanvechten. Zij verwerpen dit systeem omdat het de kiezers berooft van elke mogelijkheid tot controle van de verkiezingen waaraan zij tot deelname worden opgeroepen.