27/09/2006: WAAROM WIJ DE ELEKTRONISCHE STEMBUSGANG IN ZIJN HUIDIGE VORM VERWERPEN (2006)
Het gaat over een principiële stellingname daar de geautomatiseerde stembusgang zoals die dezer dagen in België toegepast wordt, twee fundamenten van ons systeem van representatieve democratie op losse schroeven zet : de controle over de kiesverrichtingen door de kiezers en het gewaarborgde stemgeheim.
In een representatieve democratie zoals de onze neemt de grote meerderheid van de burgers niet rechtstreeks deel aan de politieke beslissingen. Als houders van de ‘volkssoevereiniteit’ staan zij, via verkiezingen, hun macht tijdelijk af an vertegenwoordigers die door hen voor een periode van vier, vijf of zes jaar verkozen worden. De burgers beschikken slechts werkelijk over hun politieke macht de dag dat de verkiezingen plaatsvinden, een cruciaal ogenblik waarop zij de personen kiezen die zij het best in staat achten hen te vertegenwoordigen en hun individuele of collectieve belangen te verdedigen. Maar welk vertrouwen kunnen zij nog schenken aan de kiesverrichtingen als zij beroofd worden van elke mogelijkheid tot controle ervan?
Net datgene is het immers dat plaatsvindt in het geval van de elektronische stembusgang: de kiezers moeten hun vertrouwen schenken aan de experten die het systeem op punt stelden en controleren, vanaf de pre-electorale fase tot en met de samentelling van de resultaten (er is geen manuele telling meer), terwijl dit eveneens geldt voor de stemverrichting zelf waarbij de stem op een magnetische kaart wordt geschreven waarvan de kiezer de inhoud niet kan zien. Nochtans was de strijd voor het algemeen stemrecht gedurende meer dan een eeuw onlosmakelijk verbonden met de strijd voor de controle van de kiesverrichtingen door de burgers-kiezers en met die voor het stemgeheim.
De kiezers zijn niet meer bij machte toezicht te houden op de telling
Met het huidige elektronische stemsysteem zijn de kiezers niet meer bij machte op de verkiezingen toezicht te houden daar het systeem van de geautomatiseerde stemming onder verschillende vormen en op diverse ogenblikken een oncontroleerbare ‘bemiddelaar’ introduceert.
Is ons “magnetisch stembiljet” onbeschreven?
Wij ontvangen een magnetisch stemmbiljet onder de vorm van een voorwerp dat sterk lijkt op een bankkaart dat we zullen moeten gebruiken om onze keuze uit te drukken. De voorzitter van het stembureau initialiseert onze kaart alvorens die aan ons toe te vertrouwen. Zij bevat dus informatie die de burger niet kan zien. Is deze informatie volledig neutraal? Er wordt ons gezegd van wel, maar we kunnen er niet zeker van zijn omdat we zelf niets zien. In het geval van een papieren stembiljet kunnen we dit zonder probleem zelf verifiëren.
Staat onze stem werkelijk op onze magnetische kaart?
Wij duiden onze voorkeur aan m.b.v. een optische pen en onze keuze verschijnt op een scherm. Wanneer wij onze keuze ‘valideren’, kunnen wij dan ook zeker zijn dat deze keuze wordt overgeschreven op onze magnetische kaart, die wij met het oog daarop in een speciaal daarvoor voorziene gleuf inbrachten? Hoe zouden we daar zeker van kunnen zijn, als we op die kaart zelf helemaal niets zien? Zijn wij zeker dat het de énige informatie is die op die kaart geschreven wordt? Evenmin.
Er wordt ons gezegd dat we onze kaart opnieuw in de machine kunnen inbrengen, maar herleest die machine onze kaart werkelijk, of heeft ze onze handelingen in haar geheugen behouden? Maar misschien kunnen we ze laten herlezen door een andere machine? Neen, de wet staat ons dat helaas niet toe.
Als het om een financiële verrichting gaat kunnen we de juistheid van de operatie achteraf verifiëren via het lezen van de rekeninguittreksels.
In het geval van de verkiezingen is dit onmogelijk omdat de stem geheim en anoniem moet blijven.
Verandert de elektronische urne onze stem niet?
Wanneer wij van mening zijn dat we onze stem hebben uitgebracht nemen we ons magnetisch stembiljet en deponeren we het in een elektronische urne. Deze machine beschikt over software die verondersteld wordt ons stembiljet te lezen. Zijn wij er zeker van dat deze machine onze kaart leest en niets verandert aan wat er (in principe) op vastgelegd is? Wij kunnen dat niet met zekerheid zeggen. Er wordt beweerd van wel, maar we zijn niet bij machte dit te verifiëren.
Wie houdt nog toezicht op de tellingen?
Met de elektronische stembusgang zijn er geen stemtellingen meer. De harde schijven die afkomstig zijn van de elektronische urnes worden m.b.v. machines gedecodeerd. Dit alles gebeurt in de meest volmaakte ondoorzichtigheid: niemand ziet wat dan ook, het zijn de machines die ‘werken’. Bij de stemming op papieren biljetten worden deze geteld, gesorteerd en gelezen door burgers, onder toezicht van andere burgers en getuigen door de partijen afgevaardigd. Het huidige elektronische stemsysteem laat toe dat deze verrichtingen aan de essentiële controle door de burgers en de partijvertegenwoordigers ontsnappen.
Wie waarborgt het correcte functioneren van deze systemen?
De wetgever heeft de zware taak van het verifiëren van het goede verloop van de verkiezingen toevertrouwd aan de voorzitters van de stembureaus, de bijzitters en de partijgetuigen. Sinds de invoering van de elektronische stemming is geen enkele van voornoemde personen nog langer bij machte te bevestigen of alles inderdaad correct verlopen, want het zijn machines die ‘werken’. Als een machine het laat afweten, moet de voorzitter van het stembureau beroep doen op een technicus van een privébedrijf dat speciaal met het oog hierop aangeduid werd. Wie kan bevestigen dat niet één stem of telling tijdens deze interventie gewijzeigd wordt?
De wetgever heeft in 1999 besloten dat ten hoogste 9 experten, aangeduid door de verschillende parlementen van het land, toezicht moeten houden op het geheel van de elektronische verrichtingen voor en na de verkiezingen. Negen personen voor het hele land! En wat moeten die experten nagaan? In hun rapporten betreffende de verkiezingen hebben deze deskundigen telkenmale vastgesteld dat, in de praktijk, enkel de technici van de privébedrijven die de systemen installeerden in staat waren ze op efficënte wijze te controleren.
Maar wat doet het er toe? MEN houdt zich niet langer bezig met het verzekeren van de controle van en het toezicht op het goede verloop van de verrichtingen door de kiezer, MEN houdt zich veeleer bezig met het geruststellen van diezelfde kiezer. Ga rustig stemmen, beste mensen, MEN houdt zich wel met de rest bezig. En indien die MEN onder controle staat van de heersende macht, dan betekent dat een ernstige inbreuk op het principe van de representatieve democratie zelf, daar zij vereist dat op de dag van de verkiezingen de macht aan het volk teruggegeven wordt.
Welk vertrouwen kunnen wij nog hebben in de kiesverrichtingen?
Het elektronische stemsysteem, in ons land sinds 1991 geleidelijk aan ingevoerd, ontneemt de kiezers elke mogelijkheid tot toezicht op de stemverrichtingen: zij moeten vertrouwen stellen in de technici die het systeem op punt stelden en controleren.
Zelfs als deze door de parlementen aangeduide deskundigen de gebruikte systemen op efficiënte wijze zouden nazien, dan nog blijft het zo dat de overgrote meerderheid van kiezers zich nog steeds beroofd ziet van elke mogelijkheid om zèlf de verkiezingen te controleren.
En dat is nu net de kern van het probleem: met het elektronische stemmen is er geen burgercontrole meer van de verkiezingen, die nochtans geëist wordt het beginsel van de representatieve democratie.
De telling door optische lezing kan overwogen worden omdat zij fundamenteel verschilt van het huidige geautomatiseerde stemsysteem.
De wet van 8 december 1998 heeft voorzien in de mogelijkheid een nieuw ‘experiment’ op te zetten: de telling van de papieren stembiljetten door optische lezing (scanning). Dit systeem is fundamenteel verschillend van de huidige elektronische stembusgang, omdat het geheel van de kiesverrichtingen manueel blijft gebeuren en omdat er telbureaus gevormd worden. De optische lezing heeft tot doel een versnelde telling van de papieren stembiljetten mogelijk te maken. Deze verrichting heeft plaats onder toezicht van bijzitters, die altijd nog kunnen overgaan tot een manuele hertelling. Wij menen dat de telling via optische lezing overwogen kan worden op voorwaarde dat de wet voorziet in een verplichte verificatie onder de vorm van een manuele telling van een betekenisvol percentage van de automatisch getelde biljetten, en dit in àlle telbureaus. Bovendien moeten de resultaten van de manuele telling voorrang hebben op de machinale telresultaten, en in geval van afwijkende resultaten moet de machinale telling plaatsmaken voor een volledig manuele telling. Wij moeten ons evenwel de vraag stellen naar de kosten van een veralgemeende invoering van dergelijk systeem.
Een systeem van optische lezing is in België tussen 1999 en 2003 toegepast geweest in twee kantons, en hoewel de deskundigen meenden dat deze experimenten afdoende waren, is het systeem sinds 2004 zonder verdere uitleg opgegeven.
De beoogde doelstellingen werden niet bereikt
De vier officieel door de initiatiefnemers van dit in 1991 begonnen ‘experiment’ nagestreefde doelstellingen waren: het aantal bijzitters verminderen, besparingen, snellere bekendmaking van de resultaten en verhogen van de betrouwbaarheid ervan.
Het aantal bijzitters verminderen
De bijzitters van de telbureaus zijn verdwenen maar de personen die opgeroepen worden voor stembureaus waar elektronisch gestemd wordt leveren merkelijk langere prestaties dan de anderen en zijn zelf ook talrijker.
Besparingen
De eind mei 2005 door de Minister van Binnenlandse Zaken gepubliceerde cijfers bevestigen onze schattingen: de elektronische stembusgang kost drie keer meer dan de papieren: 4,50 € per stem in plaats van 1,50 € voor een papieren stem. Gezien het aantal kiezers gaat het hier om nutteloze uitgaven op kosten van de belastingsplichtige en ten bate van de leveranciers van de elektronische systemen.
Snellere bekendmaking van de resultaten
Er is geen snellere bekendmaking van de resultaten geweest, en dit ondanks de opheffing van de telverrichtingen. De resultaten voor de kantons waar de elektronische stembusgang in voege was, zijn vaak bekendgemaakt na de meeste anderen resultaten.
Het verhogen van de betrouwbaarheid
De geautomatiseerde stembusgang had voor een grotere betrouwbaarheid van de resultaten moeten zorgen. Welnu, hij blijkt technisch niet betrouwbaar. In het verslag van het college van experten betreffende de verkiezingen van 18 mei 2003 staat te lezen dat in het kanton Schaarbeek een fout met betrekking tot 4096 voorkeurstemmen vastgesteld is. Dit is slechts kunnen worden opgemerkt omdat het om een onmogelijk resultaat ging: de betrokken kandidaat had meer voorkeurstemmen gekregen dan het totale aantal door zijn lijst behaalde stemmen. In juni 2004 zijn te Antwerpen eveneens afwijkende resultaten opgemerkt.
Wij stellen dus vast dat met het elektronisch stemsysteem fouten mogelijk zijn. Bij elke verkiezing maken de deskundigenverslagen er melding van. Maar deze fouten worden slechts opgemerkt als er onmogelijke resultaten verschijnen, want het systeem zelf valt niet te controleren. Het is dus waarschijnlijk dat andere fouten voorgekomen zijn die niet opgemerkt werden, fouten die geen sterk afwijkende resultaten veroorzaakten, maar niettemin toch de verkiezingsresultaten gewijzigd hebben.
De democratie in gevaar
Wij kunnen niet aanvaarden dat het elektronische stemsysteem sedert 15 jaar in België gebruikt wordt zonder dat het Parlement - in deze materie wel degelijk bevoegd - daarover een debat ten gronde heeft gevoerd dat het mogelijk moet maken uit deze experimenten een besluit te trekken. (1)
Naast het feit dat het elektronisch stemsysteem mogelijkheden biedt de stemming te manipuleren, en effectief ook fouten introduceert, slaagt het er ook in de democratie (de macht aan de burgers) van zijn zin te ontdoen en haar te vervangen door een technocratie (de macht aan de technici). Wij kunnen dat niet aanvaarden, samen met een groeiende groep burgers die sinds 1994 hun oppositie tegen de elektronische stembusgang met diverse middelen - petities, conferenties, debatten, tussenkomsten bij de parlementairen, krantenartikelen, pamfletten, affiches, rechtszaken, ... - kenbaar maken.
En ziehier opnieuw een verkiezingsdag
Op 8 oktober 2006 zal 44% van de kiezers (22% in Wallonië, 49% in Vlaanderen en 100% in Brussel) opnieuw verplicht zijn hun vertegenwoordigers te verkiezen via de elektronische stembusgang. Zolang de minimumvoorwaarden van ‘vrije en eerlijke’ verkiezingen - d.w.z. met rechtstreekse controle door de kiezer - niet vervuld zijn, zullen wij voortgaan met het publiekelijk bekendmaken van onze afwijzing van de elektronische stemming met gebruikmaking van middelen als het bij de voorzitter van het stembureau deponeren van een brief waarin vermeld wordt waarom het elektronisch stemsysteem niet voldoet aan de basisvoorwaarden voor een representatieve democratie, al of niet gecombineerd met een weigering te stemmen. Het gevaar dat de democratie bedreigt is een voldoende rechtvaardiging hiervoor.
Wij roepen alle overtuigde democraten op ons in deze strijd te vervoegen, met de middelen die zij het meest geschikt achten, opdat niets ooit tussen de wil van de kiezer en de uitdrukking daarvan zou worden geplaatst en opdat de macht om de verkiezingen te controleren aan de kiezers zou worden teruggegeven.
Wij moeten deze strijd winnen omdat de toekomst van onze democratie ervan afhangt.
VoorEVA
Burgervereniging Voor een Ethiek van de Verkiezings Automatisatie