Uittreksel uit de ALGEMENE BELEIDSNOTA van de minister van Binnenlandse Zaken, dd 24 november 2004, betreffende de Verkiezingen, en de intentie tot veralgemening van de geautomatiseerde stemming. Het volledige document is tevens beschikbaar als PDF bestand.
[...]
3.3.Verkiezingen
3.3.1. De verkiezingen in het algemeen.
De verkiezingen voor het Europese Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden op 13 juni 2004 hebben een vlot verloop gekend. Het wettelijk verplicht maken bij deze verkiezingen (door een aanpassing van artikel 161 van het Kieswetboek) van de digitale doorzending van de verkiezingsresultaten vanuit de kieshoofdbureaus heeft een snelle en efficiënte inzameling van de verkiezingsresultaten mogelijk gemaakt.
Bij de evaluaties van de federale Parlementsverkiezingen van 18 mei 2003 en van de verkiezingen van het Europese Parlement en de Raden op 13 juni 2004 zijn nog een aantal interessante voorstellen naar voren gekomen.
Om de kinderziekten in de kieswetgeving voor het stemrecht van Belgen in het buitenland tegen de volgende federale Parlementsverkiezingen weg te werken, is het noodzakelijk enkele bepalingen in de wet van 7 maart 2002 terzake aan te passen aangaande het permanent bijhouden van een kiezersregister voor de Belgen in het buitenland, het opmaken van de kiezerslijst door de consulaire posten, het verzenden van de oproepingsbrieven door de consulaire posten en het versterken van de samenstelling van de kieskringhoofdbureaus.
De wetsaanpassingen in de artikelen 180 tot 180 septies van het Kieswetboek dienen gezamenlijk met de minister van Buitenlandse Zaken doorgevoerd te worden.
De transparantie van het stemmen voor de kiezer kan worden verhoogd door het nummeren van de kandidaten op het traditioneel stembiljet en op het elektromunication, nisch scherm. Gelet op het steeds groter aantal kandidaten op de lijsten, is dit duidelijker voor de kiezer en beter voor elke kandidaat op een lijst. Een aanpassing van artikel 128 van het Kieswetboek is hiervoor nodig.
In artikel 147 bis van het Kieswetboek worden de gevallen bepaald wanneer volmacht bij verkiezingen kan worden gegeven: ziekte, beroepsredenen, schipper of foorkramer, gevangenis, geloofsovertuiging, student alsmede wegens vakantieverblijf in het buitenland.
Bij de volmacht wordt telkens een attest gevoegd van de bevoegde overheid. Het volmachtformulier kan, naast afhaling op de bevolkingsdienst, eveneens worden afgehaald van het internet tot de dag van de stemming, zodat de burger zich niet meer hoeft te verplaatsen naar zijn bevolkingsdienst. Dit past in het kader van de administratieve vereenvoudiging.
Bij wet van 25 april 2004 is in de kieswet Europa toegevoegd dat de afgifte van kiezerslijsten door gemeentebesturen aan politieke partijen en kandidaten geschiedt «op papier en op gestandardiseerde elektronische drager».
Deze toevoeging dient ook te worden opgenomen in artikel 17 van het Kieswetboek dat de afgifte van kiezerslijsten regelt bij de federale Parlementsverkiezingen.
Uit de evaluatie van bovenvermelde verkiezingen is verder gebleken dat tevens nog een aantal juridischetechnische aanpassingen in sommige artikelen van het Kieswetboek dienen te geschieden.
Tenslotte is het eveneens de bedoeling in het komende jaar, na het voorbereidende werk met de Raad van State, de officiële coördinatie van de kieswetgeving te laten goedkeuren.
In het Regeerakkoord van 12 juli 2003 wordt de opening gecreëerd om de voorbereidingen van de kiesverrichtingen te vervroegen; zo zullen de nationale nummers op de 30ste (i.p.v. 20ste dag nu voor de Kamer en Senaat) dag vóór de stemming worden getrokken.
In feite wordt voor de verkiezing van Kamer en Senaat dezelfde procedure voorgesteld als voor de andere verkiezingen: akte tot bescherming van een letterwoord of logo èn loting van de nationale nummers op dezelfde dag (30ste dag). Hierdoor kan de periode van indiening van de voordrachtsakten en de afsluiting van de kandidaturen ook vervroegd worden (afstemmen op de termijnen bij de Raadsverkiezingen): indiening van de akten op 29ste en 28ste dag (i.p.v. 23ste en 22ste dag), voorlopige afsluiting op 27ste dag (i.p.v. 20ste dag) en definitieve afsluiting op 24ste dag (i.p.v. 17de dag). Aanpassingen in de artikelen 115, 115 bis, 119 , 121, 123, 124, 125 ter en 125 quinquies van het Kieswetboek zijn hiervoor nodig.
3.3.2. De veralgemening van de geautomatiseerde stemming.
Bij de verkiezingen van 13 juni 2004 voor het Europese Parlement en de Raden, die georganiseerd werden door de Federale Overheid, is het stemmaterieel aangeschaft naar aanleiding van de verkiezingen van 1994, ofschoon reeds afgeschreven (dit betreft het stemmaterieel in de gemeenten van de arrondissementen Antwerpen en Luik, de kieskantons Brussel, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek en Sint-Joost-ten-Node, alsmede de kieskantons Eupen en Sankt-Vith of 1,4 miljoen kiezers) nogmaals gebruikt door middel van een verlenging van de onderhouds- en bijstandsovereenkomsten voor deze apparatuur tot eind juni 2004.
Alhoewel de eerstvolgende Parlementsverkiezingen zijn gepland op normale datum van zondag 24 juni 2007, dienen heden reeds de nodige voorbereidingen te worden getroffen om ordentelijke geautomatiseerde verkiezingen te organiseren in de nabije toekomst. Duidelijkheid en tijdige voorbereidingen zijn eveneens noodzakelijk voor de Gewesten, Provincies en Gemeenten, die in 2006 de provincie- en gemeenteraadsverkiezingen moeten organiseren.
De eerste verkiezingen na 13 juni 2004 zijn de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van 2006 die overeenkomstig de laatste Staatshervorming van 2001 volledig tot de bevoegdheid van de Gewesten behoren.
De stemsystemen gebruikt bij de gemeenteraadsen provincieraadsverkiezingen van 2006 zullen ook bij de federale Parlementsverkiezingen van 2007 gebruikt worden. Het is inderdaad onmogelijk om op één jaar tijd in dergelijk dossier belangrijke koerswijzigingen inzake het aantal stemsystemen te realiseren, noch is het op enigerlei wijze verdedigbaar dat stemsystemen zouden verschillen al naargelang de overheid die de verkiezingen organiseert, ook als is dit wettelijk mogelijk.
In die zin is de Federale Overheid dus ook reeds in het kader van de verkiezingen voor de gemeenteen provincieraden van 2006 gevat door het probleem van de toekomst van het geautomatiseerd stemmen.
De FOD Binnenlandse Zaken kiest in het licht van de ervaring opgedaan met geautomatiseerd stemmen sinds 1991, voor een veralgemening van het geautomatiseerd stemmen, eventueel gradueel.
Twee kernvragen stellen zich bij de uitbreiding van het geautomatiseerd stemmen, met name de omvang van de uitbreiding (in welke mate en wanneer ?) en de wijze van realisatie van die uitbreiding (met welke systemen, volgens welke normen, volgens welke procedure ?).
Voor een verdubbeling van de huidige capaciteit van het geautomatiseerd stemmen, namelijk van ongeveer 3,3 miljoen kiezers tot 6,5 à 7 miljoen kiezers, dient rekening te worden gehouden met een voorbereidingstermijn, wettelijk en operationeel, van 2 à 3 jaar.
De wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming beschrijft de minimumnormen voor de stemsystemen en de manier waarop ze kunnen erkend worden.
De stemsystemen gebruikt voor de verkiezingen op lokaal, regionaal, federaal en Europees niveau moeten dezelfde zijn. De redenen daartoe zijn veelvuldig, zoals de vertrouwdheid van de kiezer met de stemsystemen, het beheer door de gemeente van die systemen, de kosten, de organisatie van verkiezingen voor verschillende niveaus op dezelfde dag.
Dit betekent dat de Gewesten, bevoegd voor de organisatie van de lokale verkiezingen, en de Federale Overheid, bevoegd voor de organisatie van de verkiezingen van het federaal parlement, de gewestparlementen, de Raad van de Duitstalige Gemeenschap en het Europees Parlement, samen moeten beslissen over de types stemsystemen en over de veiligheidsnormen waaraan deze moeten worden voldoen. Dit kan het best gebeuren binnen het kader van een samenwerkingsakkoord tussen deze overheden, zoals beslist in de Ministerraad van 15 oktober 2004.
Daar de kosten zowel gevolgen hebben voor de federale begroting als voor de regionale begrotingen, en de beide overheden gevat zijn door dezelfde agenda voor de organisatie van de verkiezingen, is het nooddérales zakelijk om ook over de procedures die zullen gevolgd worden bij de uitbreiding concrete afspraken te maken.
Een samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten en de Federale Overheid is de aangewezen weg om een coherent gezamenlijk beleid uit te stippelen inzake de uitbreiding van het geautomatiseerd stemmen en aldus concreet aan te duiden met welke systemen, volgens welke normen en volgens welke procedures deze uitbreiding zal worden gerealiseerd.
Gelet op het feit dat de Gewesten instaan voor de lokale verkiezingen en de Federale Overheid voor alle overige verkiezingen, zal de minister van Binnenlandse Zaken een werkgroep inrichten vanaf het najaar 2004 waarin het overleg tussen Gewesten en Federale Overheid georganiseerd wordt ten einde enerzijds de beslissing over de uitbreiding van het geautomatiseerd stemmen en de agenda ervan voor te bereiden en anderzijds een samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten en de Federale Overheid tot stand te brengen waarin bepaald wordt met welke systemen, volgens welke normen en volgens welke procedure de uitbreiding van het geautomatiseerd zal gebeuren. Deze uitbreiding, alsmede de vervanging van het stemmaterieel uit 1994, moet operationeel zijn voor de verkiezingen van de gemeenteraden en de provincieraden van oktober 2006.
[...]